Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Ain.] [97]Om dezer dingen wille ween ik; mijn oog, mijn oog [98]vliet af van water, omdat [99]de trooster, die mijn ziel zou [100]verkwikken, verre van mij is; [101]mijn kinderen [102]zijn verwoest, [103]omdat de vijand de overhand heeft. 97. Te weten vanwege mijn grote en menigvuldige zonden, weshalve ik nu zo vele en zo grote straffen moet dragen. 98. Of, daar vliet water uit. 99. Dat is, de Heere zelf, de God aller vertroosting; 2 Kor.1:3. Of versta door den trooster hare vrienden, die haar troosten zouden; zie vs.2,7. 100. Hebreeuws, wederbrengen. 101. Dit is de oorzaak, waarom zij zo grotelijks troost van node heeft. 102. Dat is, zij zijn in een ellendigen staat. 103. Of, want de vijand heeft de overhand; vergelijk boven vs.5.